Code 39

Wat  verstaan we onder de code 39?

Het klassieke type barcode is code 39 (ook aangeduid als code 3 uit 9). Deze bestaat uit 9 balken en tussenruimtes; hiervan zijn er drie breed, de overige zes zijn smal. Bij code 39 zijn 3 van de in totaal 9 balken en tussenruimtes breed. Wanneer u de barcode ABCD wilt afdrukken, moet u de code met een speciaal start-/stopteken laten beginnen en eindigen. Voor code 39 wordt hiervoor het sterretje(*) gebruikt. Om de barcode ABCD dus te kunnen afdrukken moet u deze invoeren als *ABCD*. Links en rechts van de code moet een witte blanco marge (ook wel witruimte genoemd) van minstens 6,5 mm overblijven, zodat de barcodescanner gemakkelijker kan herkennen waar de barcode begint en ophoudt.

Andere types barcodes worden op een vergelijkbare manier samengesteld. UPC/EAN-barcodes hebben balken en tussenruimtes in vier breedtes, evenals code 128. In een code 39 kunnen 43 verschillende tekens worden gebruikt (0-9, 26 letters, 7 speciale tekens). Elk teken wordt vertegenwoordigd door een combinatie van 3 uit 9 lijn-spatie-combinaties, bestaande uit twee verschillende lijndiktes.

Barcodes zonder controlecijfer (zoals code 39, code 93, Codabar en industrial 2 of 5) kunnen rechtstreeks in de doelapplicatie worden ingevoerd en moeten dan in de bijbehorende (barcode-)schrijfwijze worden omgezet. Voor barcodes die werken met een controlecijfer of gebruik maken van zowel de witte als de zwarte strepen, is een eigen rekenprogramma beschikbaar. De zo berekende barcodes worden dan via de tussentijdse opslag ingevoegd in de doelapplicatie.